De hoofdstad van de gelijknamige provincie telde in 2020 ruim 326000 inwoners en is ongeveer het geografische middelpunt van Andalusië.
Met maandenlange periodes met dagen boven de 35 graden staat het bekend als de warmste stad van Europa, Het is een stad met een hele rijke historie en een veelvoud aan monumenten en historische bezienswaardigheden, een waar walhalla voor de cultuurliefhebber.
De stad kreeg van de Romeinse generaal Marco Claudio Marcelo de naam 'Corduba', wat zoveel betekende als heuvel bij de rivier. De stad ligt dan ook aan de rivier Guadalquivir en ligt 122 meter boven zeeniveau aan de voet van de Sierra Morena.
Geschiedenis Cordoba
Voordat de stad door de Romeinen werd veroverd werd het al bewoond door de Tartessos en de Carthagen en heette het nog Karduba. Het werd de officieuze hoofdstad van de Romeinse provincie Hispania Ulterior onder keizer Julius Caesar. In het keizerlijke tijdperk in de eerste vier eeuwen na Christus kreeg de stad vestingmuren met uitkijktorens, waardoor het culturele erfgoed in de stad en haar inwoners goed beschermd werden.
In de 5e eeuw na Christus werd de hoofdstad van de provincie verhuisd naar Sevilla (toen nog Hispalis), waardoor er een einde kwam aan de voorspoed van Córdoba. In het jaar 711 veroveren moslims de stad op de Visgoten en komt er een Arabisch tijdperk van ruim 500 jaar. Vanaf dat moment wordt de officiële naam ook Cordóba en komt de stad weer helemaal tot bloei.
De stad kent in die periode vele Arabische leiders tot het op 29 juni 1236 werd veroverd door Fernando III. De christenen verjaagden de moslims om in de 15e eeuw het hoofdkwartier van de troepen te worden die oorlog voerden met het koninkrijk Granada. De stad krijgt in die tijd veel iconische gebouwen en een rijk sociaal leven dat geleefd wordt in de theaters, musea en de stierenvechtersarena, de Alcázares Reales oftewel Corredera.
In de 16e eeuw werden onder andere de kathedraal van Córdoba, een triomfboog en de Puerta del Puente gebouwd en na de zware 18e en 19e eeuw kwam de economie in verval en daalde het inwonertal.
Tegenwoordig staat de stad op de Unesco Werelderfgoedlijst en is het één van de belangrijkste cultuursteden van Spanje. De stad herbergt tegenwoordig twee prestigieuze universiteiten en het moderne Reina Sofia ziekenhuis, het enige in Andalusië met een compleet orgaantransplantatieprogramma.
Natuur en klimaat
De gemeente is bijna 1250 km² groot (de stad zelf ruim 575 km²) en bevindt zich aan de rivier de Guadalquivir. Aan de noordzijde van de stad liggen de uitlopers van de Sierra Morena met het hoogste punt van de gemeente op bijna 700 meter boven zeeniveau. Ten zuiden van de stad ligt het platteland dat zijn oorsprong vindt op de sedimentatie van de rivier.
Doordat de stad in een rivierbekken ligt kent het vele kanalen en er stroomt het hele jaar veel water. In het berggebied groeien kurkeiken en steeneiken, helaas zijn de populierenbossen bij de rivier door de jaren heen verdwenen.
De stad kent een mediterraan klimaat met zachte winters met incidentele vorstperiodes. De zomers zijn erg heet met maximumtemperaturen die tot de hoogste van Europa behoren. Door de afstand tot de zee zijn er wel aanzienlijke dagelijkse temperatuurschommelingen. Meermalen per jaar overstijgt de temperatuur de 40 graden en incidenteel worden er zelfs temperaturen boven de 45 graden gemeten. In de maanden juni tot en met augustus is er vrijwel geen neerslag.
Toerisme
Door de vele historische gebouwen is wandelen door de stad een belevenis, als je meer over de stad wilt weten zijn er verschillende toeristengidsen die je willen rondleiden door de stad. Ook La Cañada, een rivier die door de stad loopt tussen muren en onder vele kleine bruggen, is een aanrader. Je kunt rondvluchten over de stad maken en Paseo de las Artes vormt het artistieke hart van de stad waar in de Barrio Güemes ook al 25 jaar een ambachtsmarkt gehouden wordt.